Ja, jullie hebben het goed gezien. Er komt een nieuwe categorie voor onderwijskunde op mijn blog.
Hoewel dit niet beeldend is, hoort het wel bij de opleiding en moet ik er (tijdelijk) een blog over bijhouden.

We moesten met een groep van vier mensen paragraaf 1.1 tot 1.4 lezen, en er samen 10 toetsvragen over bedenken.
Dit ging globaal over een krachtige leeromgeving herkennen en creëren, wat leren precies is, en hoe het geheugen werkt.

17 pagina’s droge stof in 30 minuten omzetten in 10 toetsvragen was pittig.
We hebben besloten het in vieren te splitsen, allemaal een deel te lezen en elk 2 vragen te bedenken over de stof die wij gelezen hadden. De overgebleven vragen werden gedaan door de mensen die eerder klaar waren.

De vragen die ik had bedacht waren:

Noem de drie basisbehoeften voor een krachtige leeromgeving.”

(Competentie, relatie en autonomie.)

“Een leerling scoort hoog op een IQ test. De docent behandelt deze leerling goed, en daardoor groeit de leerling sneller dan de rest van de klas. De IQ test blijkt later verwisseld te zijn. Toch is de leerling sneller vooruit gegaan.” Hoe heet dit effect?

(Het pygmalionefffect.)

Geef een praktijk voorbeeld van hoe je een leerling kan motiveren. Gebruik daarbij een van de drie manieren die beschreven staan in je boek. Benoem deze methode bij je antwoord.”

(Enthousiasme van de leerkracht, betekenis geven aan de leerstof, of verwachtingen van de leerkracht. Voorbeeld moet passen bij de genoemde methode. Verder eigen invulling.)

De overige vragen zijn bedacht door mijn medeleerlingen:

“De betrokkenheid van de leerling kan beschreven worden aan de hand van 5 verschillende niveaus. Noem er 2.”

(Bijv. Onderbroken activiteit, geen activiteit,
activiteit zonder intensiteit, activiteit met enkele intensieve
momenten, onderbroken intensive activiteit.)

“Welke basisbehoefte beschrijft het gevoel dat de leerling de gegeven taak aan te kunnen?”

(Competentie.)

“ Het Zintuigelijk geheugen is de poortwachter van al onze herinneringen. Beschrijf het proces waarmee een ervaring/herinnering van het zintuigenlijkgeheugen naar het kortetermijngeheugen wordt gestuurd. Gebruik de woorden: prikkel, filteren en belangrijke informatie. Max 50 woorden!”

(Voorbeeld
antwoord “Door zintuigelijke prikkels ervaren wij de wereld. Alle
informatie die wij beschouwen als belangrijk, wordt eruit gefilterd
en opgeslagen. De rest van de prikkels gooien we weg. De info die we
doorlaten wordt vervolgens doorgestuurd naar het korte
termijngeheugen.”)

“Coby moet voor haar proefwerk vier hoofstukken aan stof leren. Wat is een goede manier om de belangrijke informatie naar het langetermijngeheugen te krijgen?”

A: Minstens 3x de stof doorlezen, huiswerk maken en niet onbelangrijk: goed luisteren in de klas.

B: Een samenvatting
schrijven over de al gelezen tekst. En een dingen in het leerboek
highlighten die belangrijk zijn.

C: Ezelsbruggetjes maken.
Nieuwe informatie toevoegen om een beter te begrijpen geheel te
schapen. En Bijvoorbeeld een
mindmap maken.

B: Goed de plaatjes bekijken en opletten in de les. En de dag van te voren nog eens flink informatie stampen.

Vraag: Het kortetermijngeheugen is gelimiteerd aan de hoeveelheid informatie die het kan opslaan, en de tijd die het informatie kan vasthouden. Hoe zit dat met het langetermijngeheugen?

(De hoeveelheid en tijd waarin het langetermijngeheugen dingen kan opslaan is oneindig.)

Wat word bedoelt met incidenteel leren? Noem een voorbeeld.”

(Iets leren zonder
vooropgezette bedoeling -> opgroeiende kinderen.)

“Waar staat OBIT voor?”

(Onthouden, Begrijpen,
Integreren, Toepassen.)