Atelier jaar twee

Semester 2 Herkansing

Dit stuk leest van boven naar beneden, in tegenstelling tot de rest.

1.
De herkansingsopdracht is een filmpje waarin het onderwerp schoonheid (wel en niet mooi) besproken wordt.

Een eerste schets van de storyboard:

Uitleg:
– Als eerste een galerie waar mensen doorheen lopen. Dit symboliseert een soort universele erkenning van ‘mooi’, waar zelfs mensen naartoe gaan om het te bewonderen.
– Als tweede de waarnemer, om wiens hoofd heen schilderijen draaien.
– Er wordt gevraagd waar die schoonheid vandaan komt, en een beeld van supermodellen en schoonheidsidealen laten zien.
– Daarna worden er beelden van klassieke en meer moderne kunst naast elkaar gehouden, om aan te tonen dat de schoonheidsnormen van kunst door de eeuwen heen veranderen.
– De Venus van Botticelli en de Femme van Picasso ontmoeten elkaar en betwijfelen elkaars schoonheid
– De toeschouwer wordt door een lange donkere gang naar een ruimte gebracht waar de banaan met ducttape aan de muur hangt. Dit voelt als de ultieme spot drijven met schoonheid en hoe kunst eruit zou moeten zien.

Mijn idee voor het vervolg is dat de toeschouwer in een soort put valt en in een wereld terecht komt waar alle schoonheidsidealen op de schop genomen worden en hij gaat twijfelen aan zijn waarneming.

Voor de vormgeving wil ik proberen om ‘echte’ beelden te combineren met illustraties. De illustraties kunnen enigszins bewegen, als een soort animatie met weinig frames.

2.

De illustraties voor het storyboard nadat het personage in het gat valt.

Hij komt hier allemaal abstracte vormen tegen en gaat twijfelen aan zijn waarneming. Aan het einde van zijn ontdekkingsreis komt hij een groot monster tegen dat alle touwtjes in handen heeft.

Voor mijn gevoel is dit ook wat er in de maatschappij gebeurt. Er is ergens een idee ontstaan van wat ‘mooi’ gevonden moet worden, wat wij goede kunst moeten vinden, hoe wij eruit moeten zien, wat we dit jaar moeten dragen. En dit verspreidt zich door de wereld en wordt door mensen aangenomen als de waarheid. Dit monster staat symbool voor het gevoel dat ik krijg als ik nadenk over schoonheidsnormen.
Eigenlijk bestaat schoonheid niet, maar het is een persoonlijke waarneming. Soms is die waarneming ook aangeleerd door blootstelling aan steeds dezelfde soort beelden.

3.

Experimenten met de het titelbeeld

Hier gebruik ik het lettertype Comic Sans gecombineerd met neonkleuren in felle contrasten. Dit wordt universeel erkend als ‘lelijk’, als een vormgevingsfout. Ergens is ooit het idee ontstaan dat het gebruik van Comic Sans een doodzonde is als je serieus genomen wil worden. Dit is weer een maatschappelijk erkend beeld van schoonheid dat ik wil bevragen.

Een eerste uitprobeersel met animatie en filmbeeld gemengd, geluid, en de intro.

4.

Opmerking: de scrollende instagram beelden zijn om te bewaren voor later, en horen niet per se op die manier in de film.

5.

Inspiratiemomentje

6.
Nieuwe versie, nieuwe illustraties, met iets bijgewerkte timing.
Het nadert eindelijk het eindresultaat. Alleen nog de timing perfectioneren en geluidseffecten zoeken en toevoegen.

7.

Eindelijk, de eindversie, met geluid en kleine aanpassingen. De aanpassingen zijn in de timing, maar sommige afbeeldingen heb ik nog wat meer detail gegeven of wat netter uitgewerkt.

Semester 2

10-5-2021

Meer inspiratie

Waar ik mee begon:

Na een gesprek met Selby ben ik tot de conclusie gekomen dat ik echt moet gaan focussen op wat ik persoonlijk lelijk vind, en niet wat ‘men’ in het algemeen lelijk vindt. In de korte hoeveelheid tijd die we hebben is het niet mogelijk om hier een universele regel voor te vinden. Het is al moeilijk genoeg om dat zelf te bedenken!

Tot nu toe vind ik er lelijk aan dat:
– De grauwe kleuren botsen met de super felle kleuren
– De stoffen een allegaartje van texturen zijn
– Alles slordig aan elkaar is genaaid
– Er plakband op de stof zit (dit geeft me een naar gevoel, bijna lichamelijk)

Mijn plan bestaat vervolgens uit twee stappen:

1. Mijn kledingstuk in kunststof (waarschijnlijk latex) gieten
2. Een of meerdere kleine delen van mijn kledingstuk ‘correct’ maken, zodat het contrast tussen ‘mooi’ en ‘lelijk’ groter wordt. Ik zou zelf graag willen leren hoe je een mouw kan naaien, dus dat wordt mijn uitgangspunt.

29-4-2021

Deze dag heb ben ik verder gegaan met het toevoegen van willekeurige stoffen en materialen die in mijn ogen ‘lelijk’ waren. Zo probeerde ik materialen en kleuren niet bij elkaar te laten passen, en heb ik plakband op de stof geplakt, en op het en onder het plakband stukjes piepschuim geplakt (zie filmpjes 10-5-2021).

Hierna ben ik gaan zoeken naar constructivistische kleding en heb ik een moodboard gemaakt voor wat voor gevoel ik krijg bij mijn ‘jurk’ tot nu toe en hoe ik graag mijn proces wil vormgeven.

Ik ben hier tot de conclusie gekomen dat dit werk meer een persoonlijk proces is dan een onderzoek naar een stroming, hoewel dit er wel een klein beetje in verwerkt is. Het gaat vooral over mijn eigen zoektocht naar vrijheid en welke manier ik prettig vind om te werken. Ik kijk hier eigenlijk veel naar bestaande, gecreëerde concepten zoals ‘schoonheid’, ‘functie’, en wat ze voor mij betekenen en hoe ik er van moet afwijken. Dit roept meer gevoelens op dan ik had gedacht, omdat ik eigenlijk inga tegen alles wat mij ooit verteld is dat ‘goed’ is.
Elke keer dat ik de gedachte ‘dit is lelijk’ krijg, voel ik de behoefte om mezelf bij te sturen zodat iemand gaat zeggen ‘wauw, wat mooi!’. En om dat júist los te laten, is erg lastig. Want ik wil er toch ergens een mooi eindresultaat van maken.

26-4-2021

Er groeit bij mij de laatste tijd een verlangen om mezelf te bevrijden van de regels van de wereld. Het lijkt bijna alsof ik in een soort tweede puberteit terecht ben gekomen. Hoewel het vak design me ontzettend heeft geïnspireerd, merkte ik dat ik binnen de bestaande kaders niet mijn plek kon vinden. Ik wilde voor atelier voortbouwen op bepaalde technieken die ik bij design ben begonnen te ontdekken, maar tegelijkertijd meer mijn eigen creatieve proces volgen en afstand doen van bepaalde elementen waar ik niks mee had.
Zo wil ik me niet focussen op een markt voor mijn product, of voor een bepaalde esthetiek gekoppeld aan een bepaald publiek. Ik wil de gestructureerde planning van het maken loslaten, en me laten leiden door impulsen, ingevingen en toeval. Op deze manier hoop ik weer meer plezier te krijgen in het proces van het ‘maken’.

Deze ochtend tijdens kunsttheorie hebben we het dadaïsme behandeld, en het ‘manifest’ van het dadaïsme vertaald in een film van Julian Rosefeldt bekeken. Dit sprak me ontzettend aan, omdat het gevoel wat dit filmpje uitdroeg paste bij mijn gevoel van dat moment. Niet per se zo uitbundig negatief, hoewel ik op het moment niet heel positief kijk naar mijn positie in de kunstwereld.
Maar bepaalde elementen hierin kwamen overeen met dingen die ik al van plan was te doen. Geen systemen, logica of regels, niet meer vasthouden aan schoonheidsnormen, maar juist de grens opzoeken van wat er ‘gemaakt’ kan worden zonder deze regels.

Een soort vernieuwingsproces opzoeken voor mijn eigen creaties en hoe ik naar de (kunst)wereld kijk.

Het eerste uitgangspunt van mijn project wordt een jurk die
1. niet gedragen kan worden en
2. absoluut niet mooi is en
3. het figuur niet flatteert
Als hij al draagbaar zóu zijn.

Ik ben meteen gaan experimenteren met flarden stof en overgebleven materiaal. Tijdens het werken heb ik me laten leiden door ingevingen en heb ik dingen die ‘fout’ gingen juist geprobeerd aan te moedigen.

https://blog.fidmmuseum.org/museum/2010/02/deconstruction-in-fashion.html

https://www.researchgate.net/publication/283538459_Deconstruction_in_contemporary_fashion_design_Analysis_and_critique

https://en.wikipedia.org/wiki/Deconstruction

Semester 1
Monsters van klei

Het kleien van monsters: de inspiratie

Op facebook kwam ik een vrouw tegen die fantasie-sculpturen maakt, en ik had opeens een sterke behoefte om dit ook te gaan maken.

https://www.facebook.com/Sim1ArtCreations/

Dit was de foto die het hem deed voor mij. Ik MOEST en ZOU dat ook gaan doen.

In de aanbevolen profielen in facebook kwam ik ook dit tegen:

https://www.facebook.com/November.song.toys/photos

Dat deed me beseffen dat er ook echt een mark was voor fantasiebeestjes, en dat mensen het ook graag bekijken.

Deze vond ik in het bijzonder heel gaaf.

Ik ben toen klei monster tutorials gaan kijken op YouTube, en heb hier veel van geleerd en ook inspiratie opgedaan. In eerste instantie wilde ik gaan werken met CosClay, zoals de eerste kunstenares doet, en deze man:

Maar vanwege de prijs heb ik uiteindelijk toch besloten om te werken met de traditionele sjamottenklei.
(CosClay staat nog steeds op mijn verlanglijstje voor de toekomst!)

Het idee van de psychologie erachter

Ik weet van mezelf dat ik mezelf makkelijker voor een project kan motiveren als ik het kan koppelen aan iets aan mijn eigen belevingswereld. Ik legde de link met ‘inner demons’. Wat als de monsters mijn eigen innerlijke belevingswereld representeren? Ik begon te denken aan bepaalde slechte eigenschappen of patronen van mezelf en hoe ik die zou kunnen vertalen naar monsters. Op die manier merkte ik dat ik vrij snel inspiratie kreeg voor hun uiterlijke kenmerken, omdat ik het duidelijk kon linken aan een bepaald karakter. Bovendien was het heel leerzaam om kritisch naar mezelf te kijken en echt concreet op te noemen wat er nou minder goed is aan mezelf.

Uiteindelijk kwamen hier drie karaktertrekken uit (hoewel ik er eigenlijk meer had willen maken, maar daar was de periode te kort voor).
Als eerste verlatingsangst, als tweede jaloezie, en als tweede chaos/slordigheid.

Het uiteindelijke proces deel 1: de schetsen

Deze monsters had ik geschetst om vast te wennen aan het idee van ‘monsters ontwerpen’, en dit was nog vóórdat ik ze had gekoppeld aan karaktertrekken.
De eerste is uiteindelijk mijn uitgangspunt geworden voor het verlatingsangst-monster.

Het uiteindelijke proces deel 2: de klei-schetsen

Verlatingsangst-monster

Dit ontwerp is gebaseerd op mijn eerste schets.
Ik heb het monstertje met grote ogen omhoog laten kijken, met een soort biddend/bedelend gebaar. Alsof het monstertje iemand veel ‘groter’ dan hijzelf (kan ook figuurlijk bedoeld zijn) smeekt om bij hem te blijven.

Jaloezie-monster

Het jaloezie-monster heeft twee hoofden: één lief hoofd dat naar boven kijkt, en één boos hoofd dat naar beneden kijkt. Het heeft één arm die naar boven toe reikt, alsof hij zich ergens aan omhoog wil trekken.
Het heeft een vol onderlichaam om al zijn tegenstanders te verpletteren, en twee grote voeten om op hun hoofden te gaan staan. Voor dit ontwerp heb ik de uitspraak ‘likken naar boven en schoppen naar beneden’ als uitgangspunt gebruikt. Een perfect spreekwoord voor jaloezie en competitie in de werksfeer, maar het kan ook op interpersoonlijk niveau toegepast worden.

Chaos monster

Het chaos monster heeft veel rondzwierende tentakels om alles om zich heen (al zij het per ongeluk) te verwoesten. Ze kunnen alle zes tegelijk met iets anders bezig zijn, maar het chaos monster vindt dat geen probleem, hij lijkt er zelfs op te kicken.
Hij is een samensmelting van verschillende dieren, alsof hij geen diersoort kon of wilde kiezen. Het moet allemaal maar tegelijk.

Het uiteindelijke proces deel 3: de uiteindelijke sculpturen

In de grotere versies van de monsters heb ik wat meer de tijd genomen per sculptuur en wat meer details aangebracht (dat gaat wat makkelijker met meer klei).
Het was vooral een uitdaging om deze sculpturen te vervoeren, omdat ze best zwaar zijn. Vooral het chaos monster is heel groot en zwaar geworden.

Iets meer afgewerkte versie:

Het uiteindelijke proces deel 4: het bakken en glazuren

Het chaos-monster

Omdat mijn atelier werk nog in de oven zat, heb ik er in eerste instantie niet heel veel aan kunnen werken. Ik heb wel glazuurproefjes gemaakt en vast geoefend op mijn modelboetseerwerkjes. Die zijn te zien op mijn blog voor 3D jaar 2. Ik heb uiteindelijk gelukkig nog net wat aan het chaos monster kunnen doen.

Op de laatste vrijdag van het semester heb ik nog de rest van het glazuur af kunnen maken.

Erg benieuwd hoe het eruit gaat zien als het uit de oven komt..

Omdat ik nog tijd over had, heb ik de miniatuurschetsen ook nog geglazuurd. Het leek me saai om ze precies hetzelfde te maken, dus ik heb geëxperimenteerd met andere kleuren.

Andere inspiratiebronnen

Reflectie

Hoewel mijn passie voor keramiek al was aangewakkerd, heb ik na deze opdracht nóg meer passie voor keramiek gekregen. Ik vond het zo ontzettend leuk om te doen, dat ik er met liefde meer uren aan heb besteed dan ik in eerste instantie van plan was. Sterker nog, ik had hierna nog wel meer willen maken.

Ik heb het idee dat ik meer grip heb gekregen op het boetseren, de vormen zo krijgen zoals ik wil, wat wel en niet breekbaar is, hoe en wanneer ik stukken moet uithollen, etc.

Maar waar ik voor mijn gevoel vooral in ben gegroeid is het glazuren. Dat vond ik hiervóór ontzettend intimiderend en zelfs een beetje eng. Maar dankzij de juiste begeleiding, wat tijd en geduld ben ik uiteindelijk een stuk wijzer geworden. En nu heb ik het idee dat ik wat gemakkelijker zou kunnen experimenteren met glazuur, en wat beter wegwijs ben in het glazuurmagazijn en weet wat de mogelijkheden zijn.

Ook niet geheel onbelangrijk, door deze opdracht werd ik gedwongen om te kijken naar delen van mezelf waar ik aan zou kunnen werken, qua persoonlijkheid.
Het zet bepaalde eigenschappen ‘apart van jezelf’, zodat je er van een afstandje naar kan kijken, hoe het overkomt voor de wereld. Maar dan in de vorm van een monster. Hoewel dat niet uitgebreid beschreven hoeft te worden hier, was het toch heel therapeutisch en ik denk dat dat mijn plezier in dit project ook verdubbeld heeft.